Hoe denken en doen niet zonder elkaar kunnen

Mijn onderzoek is heel erg geworteld in het doen. De ervaringen en de gesprekken daarover staan centraal. Mijn werk(wijze) is daarmee niet erg wetenschappelijk. Soms vind ik dat jammer, want het doet iets met de status van mijn werk. Tegelijk krijg ik soms het compliment dat ik het doen zo fijn kan benoemen. Dat ik de ervaring zo goed kan duiden.

Het zijn twee werelden die maar moeilijk bij elkaar komen.

Ik las in de vakantie het boek Wat maakt de mens van Kirsten Poortier, Erik Myin en Peter-Paul Verbeek. Het is een fijn en helder boek. Het gaat over denken, maar ook over hoe onze subjectieve ervaring (van ons lichaam) een rol speelt.

Bewijs dat ik het boek op vakantie las.

Eén van de belangrijkste dingen die ik leerde uit het boek is het verschil tussen het 1e persoonsperspectief en het 3e persoonsperspectief. Ik wist natuurlijk wel dat die perspectieven verschillen, maar heb ze nog nooit beschouwd als even waardevol, of gelijkwaardig: denken is beter dan doen. Het is echte kennis versus vage kennis.

Dualisme

En daarin ben ik niet de enige. Uit het boek: ‘Iets weten door erover na te denken is iets anders dat iets weten uit ervaring. Denken is anders dan doen. Merk op dat dit onderscheid tussen twee vormen van kennis (red: in het dualisme) hiërarchisch is, ze zijn niet gelijkwaardig.’

En dat zit ons diep tussen de oren geslagen. Ervaringen zijn pas waardevol als je ze wetenschappelijk en objectief kunt duiden. Mijn mooie verhalen over persoonlijke ethiek zijn slechts subjectieve, amateuristische verkenningen. Ze krijgen pas waarde als ze in een 3e persoonsperspectief kunnen worden gemeten en bewezen.

Citaat uit Wat maakt de mens

Maken

Ik hou me veel bezig met maken en makers. En het valt me altijd op hoeveel kennis er in de ervaring zit. En hoe het denken en doen elkaar voedt. Het onderscheid tussen denken en doen is er niet te maken. Alle makers en begeleiders van makers zullen dat erkennen.

Maakprocessen zijn niet helemaal te volgen, te voorspellen of te duiden. Maar je voelt de waarde. (Voelt! Bah!)

Vooral kinderen zijn goed in dat intuïtieve proces. ‘Kinderen zijn zo creatief!’ Dat eerste is waar, dat tweede ook, maar het betekent gelukkig niet dat volwassenen niet ook intuïtief en creatief zijn. We leggen die kant van ons alleen weg. Of bewaren die voor onze vakantie.

Van kind (mens) ontwikkelen we ons tot volwassene (expert).

Kinderen en kunstenaars onttrekken zich daaraan. Maar dat is niet gevaarlijk. Maken hoort niet bij het basiscurriculum (rekenen! taal!), dus onze kinderen trekken wel bij en kunstenaars zijn minder invloedrijk dan bijvoorbeeld bedrijfseconomen. Als verstandige maatschappij zijn we daarmee veilig.

Het goede

In mijn ethiek onderzoek houdt ik me bezig met Het Goede maken. Het maken dat marketeers, developers, ontwerpers, educatoren en andere opvoeders doen. En als je in zo’n professionele context over Het Goede praat, gaat het meteen over ethiek en de grote denkers.

We pakken de filosofie en spiegelen ons daaraan. Maar dat is complex denkwerk. Denken is echt iets anders dan doen! En als je niet serieus (filosofie, universitair) gestudeerd hebt ligt dat niet binnen je bereik. Misschien is dat mijn bluecollar blik, maar soms lijkt het of veel filosofen vooral boeken schrijven voor filosofen waarin ze andere filosofen citeren. En waar je dus veel kennis voor moet hebben.

Daarmee wordt de eigen ervaring wat buitenspel gezet. En dat is echt heel stom. Want vanuit een 1e persoonsperspectief weten we heel goed wat goed is. Dat hebben we geleerd van onze ouders of school, door ervaringen op te doen.

Niemand raadpleegt eerst de grote filosofen als er een kind van zijn fiets is gevallen. Iedereen weet precies wat ‘ie moet doen.

En iedere ontwerper weet best dat gokreclames een grens overschrijden. En dat dark patterns niet voor niets dark patterns heten.

Denken én doen

We weten dus zelf al veel. En dat is belangrijk. Wat de grote filosofen toevoegen is dat ze ons in staat stellen onze behoeften en gedrag te begrijpen en er over te praten. Zonder het 1e persoonsperspectief blijft de kennis abstract. Je wordt geen ander mens door alleen maar kennis op te doen, die kennis krijgt pas betekenis in het handelen.

Een beetje net als dat lezen over creativiteit niet creatief maakt, maar je door over creativiteit te lezen wel je eigen creativiteit beter kunt begrijpen en inzetten.

En dan wordt onze persoonlijke ervaring -ook in een professionele context- waardevol. We moeten denken en doen dus blijven verbinden. Niet het doen steeds meer uitfaseren tot we puur denkende wezens zijn, maar het doen behouden en het denken toevoegen. Hand in hand.

Zingeving

Tenslotte vrij naar Husselr: als we alleen objectief wetenschappelijk kijken, gaan we voorbij aan dat wat ons een gevoel van zingeving verschaft. Dat wat ons leven betekenisvol en waardevol maakt. Verbeelding is ongrijpbaar, liefde kun je niet meten en overweldigd worden door mooie muziek is gelukkig iets dat ons voortdurend verbaast.

Dus: blijf denken, maar ga daarnaast ook op zoek naar de ervaring. Duik in je verbeelding, voel wat je voelt. Kun je er daarna weer (beter) over nadenken.

En zeg eens eerlijk: zouden we in plaats van alleen een verstandige maatschappij niet veel liever een gelukkige maatschappij zijn? Lekker ongrijpbaar.

(Heb deze blog overigens bedacht toen ik slakken aan het fotograferen was.)

Liefde <3 astrid@goedmaken.org