Toen de corona crisis begon, maakte die veel indruk. We staken de straat over om niet te dicht bij de ander te komen, we hielden afstand (maar echt), we elleboogden ons snel winkels door en we hamsterden grote voorraden wc papier. Want wat moesten we anders?
Het was zó nieuw (looprichting? hoezo?!) en we waren zó nerveus (snel, graaien!) dat ons netjes gedragen in de super niet goed lukte. De corporate stickers op de vloer zagen we over het hoofd en die regels golden zeker niet voor ons. (Ik hoef immers maar één dingetje te pakken.)
Onze Jumbo worstelde met haar klanten. En van het hoofdkantoor kwam de oplossing blijkbaar niet.
En op een dag was het genoeg
NIET inlopen. Eén richtingsverkeer! One way only! Don’t enter here! Kruizen van plakband. Een bord, bepaald niet in huisstijl.
En de mensen liepen om.
Niemand glipte er langs.
Het was of we een standje hadden gekregen.
Want deze monumentale ingreep was geen anonieme corporate uiting die je kunt negeren. De rondjes op de i, het zachte meisjeshandschrift, het zelf geprinte bordje… Dit was het werk van iemand.
Eén van de jonge werknemers die we elke dag zien. Een persoonlijke oproep om alsjeblieft ons best te doen. Voor haar, de harde werker die nooit thuiswerkt, waarvan we geen afstand hielden, en die geen voorrang kreeg op een vaccinatie.
Een oproep van haar aan ons.
Aan wat zij deed is geen post-it te pas gekomen. Geen sessie in een glazen hok. Geen briefing en debrief. Geen strategisch lulverhaal van iemand die blabla-director heet. In tegendeel: wat zij deed is echt en effectief. Gewoon een probleem en een oplossing. En dat maakt haar de beste ontwerper van de wereld.